Vertaling van ausgerechnet

Inhoud:

Duits
Nederlands
gerade, richtig, ausgerechnet, genau {bw.}
juist 
net
pal
precies 
exact
aufzählen, ausrechnen {ww.}
uitrekenen

ich habe ausgerechnet
du hast ausgerechnet
er/sie/es hat ausgerechnet

ik heb uitgerekend
jij hebt uitgerekend
hij/zij/het heeft uitgerekend
» meer vervoegingen van uitrekenen



Gerelateerd aan ausgerechnet

gerade - richtig - genau - aufzählen - ausrechnen