Vertaling van ausrufen

Inhoud:

Duits
Nederlands
ausrufen, losschreien, aufschreien {ww.}
uitroepen
uitkermen
uitkraaien
een kreet slaken

ich werde ausrufen
du wirst ausrufen
er/sie/es wird ausrufen

ik zal uitroepen
jij zult uitroepen
hij/zij/het zal uitroepen
» meer vervoegingen van uitroepen

ausrufen, verkündigen {ww.}
aankondigen
verkondigen
uitbazuinen

ich werde ausrufen
du wirst ausrufen
er/sie/es wird ausrufen

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen
» meer vervoegingen van aankondigen

ausrufen, proklamieren {ww.}
verkondigen
proclameren
uitvaardigen
afkondigen

ich werde ausrufen
du wirst ausrufen
er/sie/es wird ausrufen

ik zal verkondigen
jij zult verkondigen
hij/zij/het zal verkondigen
» meer vervoegingen van verkondigen



Gerelateerd aan ausrufen

losschreien - aufschreien - verkündigen - proklamieren