Vertaling van haben

Inhoud:

Duits
Nederlands
haben, besitzen {ww.}
hebben 
erop nahouden

wir haben
sie haben

wij hebben
zij hebben
» meer vervoegingen van hebben

Wir haben Geld nötig.
We hebben geld nodig.
Wir haben keinen Zucker.
We hebben geen suiker.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Haben Sie billigere Zimmer?

Heeft u goedkopere kamers?

Sie haben es getan!

Het is je gelukt!

Haben Sie weitere Fragen?

Heeft u nog vragen?

Haben Sie zu tun?

Ben je bezig?

Haben Sie schon Kinder?

Heeft u al kinderen?

Haben Sie heute Unterricht?

Heb je vandaag school?

Haben Sie eine Krankenversicherung?

Ben je medisch verzekerd?

Wir haben Geld nötig.

We hebben geld nodig.

Wir haben keinen Zucker.

We hebben geen suiker.

Wir haben dreizehn Knüppel.

We hebben dertien knuppels.

Viele Studenten haben Teilzeitjobs.

Veel studenten werken deeltijds.

Wir haben genug Zeit.

Wij hebben genoeg tijd.

Wir haben keinen Zucker.

We hebben geen suiker.

Welche Schuhgröße haben Sie?

Welke schoenmaat heeft u?

Wir haben viel Zeit.

We hebben veel tijd.


Gerelateerd aan haben

besitzen