Vertaling van verletzt

Inhoud:

Duits
Nederlands
beschädigen, Schaden zufügen, verderben, verletzen, beeinträchtigen, schaden, untergraben {ww.}
beschadigen 
toetakelen
stukmaken
schenden
havenen
bederven 

du verletzt
er/sie/es verletzt
ihr verletzt

jij beschadigt
hij/zij/het beschadigt
jullie beschadigen
» meer vervoegingen van beschadigen

Verletzte Menschen verletzen Menschen.
Beschadigde mensen beschadigen mensen.
beleidigen, kränken, verletzen {ww.}
uitschelden
verongelijken
grieven
krenken
beledigen 

du verletzt
er/sie/es verletzt
ihr verletzt

jij scheldt uit
hij/zij/het scheldt uit
jullie schelden uit
» meer vervoegingen van uitschelden

verletzen, verwunden {ww.}
wonden
verwonden
kwetsen

du verletzt
er/sie/es verletzt
ihr verletzt

jij wondt
hij/zij/het wondt
jullie wonden
» meer vervoegingen van wonden



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Niemand wurde verletzt.

Niemand was gewond.

Sie wurde bei einem Autounfall verletzt.

Ze raakte gewond in een auto-ongeluk.

Tom wurde bei einem Autounfall verletzt.

Tom is gewond geraakt bij een auto ongeluk.

Ich kann nicht ausgehen, weil ich vor einer Woche bei einem Unfall verletzt wurde.

Ik kan niet uitgaan omdat ik een week geleden gewond raakte in een ongeval.