Vertaling van common

Inhoud:

Engels
Nederlands
common, joint, communal, concerted, generic, mutual, single {bn.}
algemeen 
gemeenschappelijk
gezamenlijk
common, ordinary, usual, commonplace, everyday, normal, standard {bn.}
gewoon 
veelvoorkomend
common, everyday, vulgar, lowbrow, lurid, usual, vernacular {bn.}
alledaags 
grof 
ordinair
plat 
vulgair
frequent, common, commonplace, regular {bn.}
veelvuldig
simple, straightforward, common, unpretentious {bn.}
eenvoudig
enkelvoudig
simpel
general, universal, worldwide, common {bn.}
algemeen 
universeel 


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

English and German share a common ancestor.

Engels en Duits hebben een gezamenlijke stamvader.

She has nothing in common with him.

Ze heeft niks gemeen met hem.

I am sure we have a lot in common.

Ik weet zeker dat we veel gemeen hebben.

Elephants in Thailand are as common as kangaroos in Australia.

Olifanten in Thailand zijn net zo gebruikelijk als kangoeroes in Australië.

All humans on Earth are descended from a common ancestor.

Alle mensen op aarde stammen af van een gemeenschappelijke voorouder.

They are too busy fighting against each other to care for common ideals.

Ze zijn er te druk mee elkaar te bevechten om zich om gemeenschappelijke idealen te bekommeren.

I give up. What do an Irish priest and Congolese witch doctor have in common?

Ik geef het op. Wat hebben een Ierse priester en een Congoleese medicijnman gemeen?

The swimming pool is used in common by all the children in the neighborhood.

Het zwembad wordt gemeenschappelijk gebruikt door alle kinderen in de buurt.

Mathematicians have this in common with the French: whatever you're trying to say to them, they take it and translate it in their own way and turn it around into something completely different.

Dit is wat wiskundigen en Fransen gemeen hebben: wat je hen ook probeert uit te leggen, ze vertalen het op hun eigen manier en verdraaien het in iets wat helemaal anders is.


Gerelateerd aan common

joint - communal - concerted - generic - mutual - single - ordinary - usual - commonplace - everyday - normal - standard - vulgar - lowbrow - lurid