Vertaling van fox

Inhoud:

Engels
Nederlands
fox {zn.}
vos [m]
A fox came along.
Een vos kwam langs.
That fox must have killed the hen.
Die vos moet de hen gedood hebben.
fox {zn.}
vos [m] (de ~)
vulpine, fox {bn.}
vosse-
vossen-
fox {zn.}
vos
vossenbont [o] (het ~)
vossebont
to flim-flam, to fob, to fox, to play a joke on, to play a trick on, to play tricks, to pull a fast one on, to trick {ww.}
verrassen

I fox
you fox
we fox

ik verras
jij verrast
wij verrassen
» meer vervoegingen van verrassen

dodger, fox, slyboots {zn.}
gluiper
stiekemerd [m] (de ~)
duiker
geheimschrijver
gluiperd [m] (de ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

A fox came along.

Een vos kwam langs.

That fox must have killed the hen.

Die vos moet de hen gedood hebben.

A fox is not caught twice in the same snare.

Een ezel stoot zich in 't gemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.