Vertaling van immunity

Inhoud:

Engels
Nederlands
immunity, impunity {zn.}
straffeloosheid [v]
immunity {zn.}
onvatbaarheid [v]
immuniteit  [v]
immunity, unsusceptibility {zn.}
onaantastbaarheid
onschendbaarheid [v] (de ~)
immunity, unsusceptibility {zn.}
immuniteit [v] (de ~)
immunity, resistance {zn.}
weerstand [m] (de ~)
resistentie [v] (de ~)
Resistance is futile.
Weerstand is nutteloos.
Undoubtedly, people were well aware of local resistance and financial shortages.
Ongetwijfeld was men zich terdege bewust van lokale weerstand en financiële tekorten.
exemption, granting immunity, immunity {zn.}
vrijstelling [v] (de ~)
ontslag [o] (het ~)
vrijdom
relevatie
dispensatie [v] (de ~)
decharge
ontheffing [v] (de ~)
exemption, granting immunity, immunity {zn.}
vrijstelling [v] (de ~)


Gerelateerd aan immunity

impunity - unsusceptibility - resistance - exemption - granting immunitysusceptibility - ability - freeing - amount