Vertaling van di

Inhoud:

Spaans
Nederlands
decir {ww.}
zeggen 
opgeven
¿Te puedo decir algo?
Mag ik iets zeggen?
¿Cómo osáis decir eso?
Hoe durf je zoiets zeggen?
dar {ww.}
geven 
verlenen
toekennen
toebrengen
opbrengen
aangeven 

yo di

ik gaf
» meer vervoegingen van geven

¿Me puede dar dinero?
Kan jij mij wat geld geven?
Nadie pudo dar la respuesta correcta.
Niemand kon het juiste antwoord geven.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Le di mi dirección.

Ik gaf hem mijn adres.

Le di un bofetón.

Ik gaf hem een oorvijg.

Di hola a tus amigos.

Zeg "Dag" tegen uw vrienden.

Le di a Tom una oportunidad.

Ik gaf Tom een kans.

Se lo di a mi mamá.

Ik gaf het aan mijn mama.

Le di a Tom todo mi dinero.

Ik gaf Tom al mijn geld.

Le di una dirección falsa a Tom.

Ik gaf Tom een vals adres.

Le di a Tom un sedante.

Ik gaf Tom een sedatief.

Le di otra oportunidad a Tom.

Ik gaf Tom nog een kans.

Me di cuenta de que me observaban.

Ik merkte op dat ik geobserveerd werd.

Me di cuenta de que el plan no era sensato.

Ik vond dat het plan onverstandig was.

Le di a Tom todo el dinero que llevaba conmigo.

Ik gaf Tom al het geld dat ik bij me had.

Le di a mi madre 19 flores por el Día de la Madre.

Ik gaf mijn moeder 19 bloemen op Moederdag.

Cuando llegué a casa, me di cuenta de que había perdido la billetera.

Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.

No fue sino hasta que Chikako me dejó que me di cuenta de cuanto la amaba.

Pas toen Chikako bij me wegging realizeerde ik mij hoeveel ik van haar hield.


Gerelateerd aan di

decir - dar