Vertaling van entrega

Inhoud:

Spaans
Nederlands
entrega [v] (la ~), reparto [m] (el ~), distribución [v] (la ~) {zn.}
aflevering  [v]
inlevering [v]
levering [v]
entrega [v] (la ~) {zn.}
inlevering [v]
overdracht
afgifte [v]
alargar, entregar {ww.}
overhandigen
ter hand stellen
aanreiken 

él/ella entrega

hij/zij/het overhandigt
» meer vervoegingen van overhandigen

alargar, entregar, llegar, pasar {ww.}
doorbrengen
verdrijven
aanreiken 
aangeven 

él/ella entrega

hij/zij/het brengt door
» meer vervoegingen van doorbrengen

No quería pasar más tiempo con Tom.
Ik wilde niet nog meer tijd doorbrengen met Tom.
entregar, consentir {ww.}
inleveren
overhandigen

él/ella entrega

hij/zij/het levert in
» meer vervoegingen van inleveren

Favor de entregar los documentos necesarios.
Kunt u de benodigde papieren inleveren?
entregar, suministrar {ww.}
toevoeren
leveren 
afleveren 
bestellen 

él/ella entrega

hij/zij/het voert toe
» meer vervoegingen van toevoeren



Gerelateerd aan entrega

reparto - distribución - alargar - entregar - llegar - pasar - consentir - suministrar