Vertaling van era

Inhoud:

Spaans
Nederlands
era [v] (la ~) {zn.}
tijdrekening [v]
era
jaartelling [v]
ser, estar {ww.}
zijn 
wezen
Ella parece estar feliz.
Ze lijkt gelukkig te zijn.
Deben de estar esperándote.
Ze zijn vast op je aan het wachten.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Cómo era?

Hoe was het?

Cuando ella era joven, era muy popular.

Toen ze jong was, was ze zeer populair.

Este libro era fácil.

Dit boek was gemakkelijk.

¡No era mi intención!

Dat ging per ongeluk!

Yo era profesora.

Ik was lerares.

Dijo que era guapo.

Ze zei dat hij er knap uitzag.

El dolor era insoportable.

De pijn was ondraaglijk.

Tom era veloz.

Tom was snel.

Ella era valiente.

Ze was dapper.

¿Era cierta su historia?

Was haar verhaal waar?

No era mi intención.

Dat was niet mijn bedoeling.

Él era valiente.

Hij was dapper.

Era un conejo malo.

Dat was een slecht konijn.

Era duro como piedra.

Het was steenhard.

Era casi medio día.

Het was bijna middag.


Gerelateerd aan era

ser - estar