Vertaling van está
Inhoud:
Spaans
Nederlands
él/ella está
hij/zij/het is
» meer vervoegingen van zijn
Ella parece estar feliz.
Ze lijkt gelukkig te zijn.
Deben de estar esperándote.
Ze zijn vast op je aan het wachten.
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Está nevando.
Het sneeuwt.
¿Está bien?
Is dat wel goed?
Está mejor.
Het is beter.
Está ahí.
Het is daar.
Está lloviendo.
Het regent.
¡Está delicioso!
Het is lekker!
¿Está sano?
Is ze gezond?
¿Está casada?
Is zij getrouwd?
Está ocupado.
Het is bezet.
¿Está dormido?
Slaapt hij?
Está lloviendo.
Het regent.
Está granizando.
Het hagelt.
Está frío.
Het is koud.
Está leyendo.
Hij leest.
Está amainando.
Het wordt minder.