Vertaling van lugar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
lugar [m] (el ~), motivo [m] (el ~) {zn.}
aanleiding  [v]
lugar [m] (el ~), motivo [m] (el ~) {zn.}
aanleiding  [v]
aldea [v] (la ~), pueblo [m] (el ~), lugar [m] (el ~) {zn.}
plaats  [v]
dorp [o]
Él vive en una aldea.
Hij woont in een dorp.
El mundo es un pequeño pueblo.
De wereld is een klein dorp.
sitio [m] (el ~), lugar [m] (el ~) {zn.}
plaats  [v]
ruimte
zetel [m]
oord
lokaliteit [v]
Por favor, devuélvelo a su sitio.
Leg het terug op zijn plaats, alstublieft.
¿Hay lugar para otra persona?
Is er ruimte voor nog iemand?


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

La reunión tuvo lugar ayer.

De ontmoeting had gisteren plaats.

La ceremonia tendrá lugar mañana.

De ceremonie zal morgen plaatsvinden.

¿Hay lugar para otra persona?

Is er ruimte voor nog iemand?

Quiero ir a algún lugar de Europa.

Ik wil ergens naartoe gaan in Europa.

No me gustaría estar en su lugar.

Ik zou niet graag in haar schoenen willen staan.

¿Qué dirías si estuvieras en mi lugar?

Wat zou jij zeggen als je mij was?

Como el hogar, lugar no hay.

Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.

Yo deseo tiempo en lugar de dinero.

Ik wil tijd in plaats van geld.

Competí con él por el primer lugar.

Ik streed met hem om de eerste prijs.

¿Qué haría usted en mi lugar?

Wat zoudt ge doen in mijn plaats?

Su descuido dio lugar a un accidente.

Haar zorgeloosheid leidde tot een ongeluk.

¿Dónde está el lugar más hermoso del mundo?

Waar is de mooiste plaats op aarde?

Él fue allí en lugar de su padre.

Hij ging naar daar in plaats van zijn vader.

Ella estaba en el lugar incorrecto en el momento incorrecto.

Ze was op de verkeerde plek op het verkeerde moment.

Utilizamos palillos chinos en lugar de tenedor y cuchillo.

Wij gebruiken stokjes in plaats van vork en mes.


Gerelateerd aan lugar

motivo - aldea - pueblo - sitio