Vertaling van parto

Inhoud:

Spaans
Nederlands
parto [m] (el ~) {zn.}
verlossing [v]
kraam
bevalling  [v]
partir, salir, arrancar {ww.}
vertrekken
starten

yo parto

ik vertrek
» meer vervoegingen van vertrekken

¿Cuándo estarás listo para salir?
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
Permiso por favor, tengo que salir.
Neem mij niet kwalijk, ik moet vertrekken.
dividir, partir {ww.}
verdelen 
opsplitsen
delen
splitsen
afbreken 

yo parto

ik verdeel
» meer vervoegingen van verdelen

partir, salir, arrancar {ww.}
weggaan 
op weg gaan
tijgen
opstappen

yo parto

ik ga weg
» meer vervoegingen van weggaan



Gerelateerd aan parto

partir - salir - arrancar - dividir