Vertaling van marché

Inhoud:

Frans
Nederlands
marché [m] (le ~) {zn.}
markt 
marktplein [o]
marktplaats [v]
La place du marché est le centre historique de la ville.
Het Marktplein is het historische centrum van de stad.
J'ai vu tu-sais-qui au marché, aujourd'hui.
Ik zag je-weet-wel vandaag op de markt.
marché [m] (le ~) {zn.}
markt 
afzetgebied  [o]
Depuis des années, il se trouve chaque mardi au marché à son étal de poisson.
Sinds jaar en dag staat hij iedere dinsdagmorgen op de markt met zijn viskraam.
achat [m] (l' ~), emplette [v] (l' ~), marché [v] (la ~), acquisition [v] (l' ~) {zn.}
overname
koop
inkoop
afname [v]
aankoop  [m]
aanschaf [m]
foire [v] (la ~), marché [m] (le ~), bazar [m] (le ~) {zn.}
markt  [v]
marktplaats [v]
bazaar  [m]
marcher {ww.}
lopen 
marcheren

je marche
il/elle marche

ik loop
hij/zij/het loopt
» meer vervoegingen van lopen

Pouvez-vous marcher ?
Kan je lopen?
Il ne peut plus marcher.
Hij kan niet meer lopen.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Bon marché

Goedkoop

Nous avons marché autour de l'étang.

We wandelden rondom de vijver.

Le marché des changes est très actif.

De aandelenmarkt is erg actief.

L'angioplastie a bien marché.

Het dotteren is goed gegaan.

Nous avons marché au bord de la Tamise.

We wandelden langs de oevers van de Thames.

J'ai vu tu-sais-qui au marché, aujourd'hui.

Ik zag je-weet-wel vandaag op de markt.

C'est tellement bon marché que c'en est indécent.

Het is spotgoedkoop.

Nous passâmes la nuit dans un hôtel bon marché.

We overnachtten in een goedkoop hotel.

La place du marché est le centre historique de la ville.

Het Marktplein is het historische centrum van de stad.

Depuis des années, il se trouve chaque mardi au marché à son étal de poisson.

Sinds jaar en dag staat hij iedere dinsdagmorgen op de markt met zijn viskraam.

Ils ont escaladé les plus hauts sommets et marché sur le fond des mers.

Ze hebben de hoogste bergen beklommen en op de bodem van de zee gelopen.


Gerelateerd aan marché

synoniemen

achat - emplette - acquisition - foire - bazar - marcher