Vertaling van étendre

Inhoud:

Frans
Nederlands
étendre {ww.}
uitstrekken
uitsteken
uitbreiden 
strekken
rekken
ophouden
étendre {ww.}
ontvouwen
uitspreiden
spreiden
enduire, étaler, étendre {ww.}
besmeren 
doorsmeren
smeren
diluer, étendre {ww.}
versnijden
verwateren
verdunnen
accroître, agrandir, amplifier, augmenter, étendre {ww.}
uitbreiden 
vergroten
uitbouwen
développer, expliquer, étendre {ww.}
ontrollen
uitrollen
afwikkelen
tendre {bn.}
aanhalig 
bander, raidir, remonter, serrer, tendre {ww.}
uitrekken
strekken
opwinden
spannen
nauwer aanhalen
amoureux, tendre {bn.}
liefhebbend
délicat, tendre {bn.}
delicaat
fijn 
gevoelig
iel
kies 
kieskeurig
tactvol
teder
teer 
tendre, affectueux, aimant, attendrie {bn.}
teder
teer 
warm
lief
mou, mœlleux, tendre {bn.}
mals
murw
week 
zacht