Vertaling van afplukken

Inhoud:

Nederlands
Deens
afbreken, afrukken, plukken, afplukken, wegscheuren {ww.}
plukke
oprapen, plukken, afplukken, tokkelen {ww.}
plukke

Gerelateerd aan afplukken

afbreken - afrukken - plukken - wegscheuren - oprapen - tokkelen