Vertaling van gier

Inhoud:

Nederlands
Deens
draai [m], wending [v], zwenking [v], gier, keer, slag [m], zwaai, zwenk {zn.}
vending
gieren, joelen, roepen, schreeuwen {ww.}
skrige
fluiten, gieren, piepen {ww.}
fløte


Gerelateerd aan gier

draai - wending - zwenking - keer - slag - zwaai - zwenk - gieren - joelen - roepen - schreeuwen - fluiten - piepen