Vertaling van keer

Inhoud:

Nederlands
Deens
keer, maal {zn.}
gang
Dat was niet de eerste keer.
Det var ikke første gang.
Je blijft keer op keer dezelfde fouten maken.
Du bliver ved med at lave de samme fejl gang efter gang.
verandering [v], verzetting [v], wijziging [v], wisseling [v], keer, omkeer {zn.}
ændring
draai [m], draaiing [v], wending [v], wieling [v], zwenking [v], keer, zwenk {zn.}
vending
draai [m], wending [v], zwenking [v], gier, keer, slag [m], zwaai, zwenk {zn.}
vending
draaien, keren, omdraaien, ronddraaien, wenden, wentelen, zwenken {ww.}
vende
aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
stoppe


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Deens

Je blijft keer op keer dezelfde fouten maken.

Du bliver ved med at lave de samme fejl gang efter gang.

Dat was niet de eerste keer.

Det var ikke første gang.

Ik zwem één keer per week.

Jeg svømmer en gang om ugen.

Je bent twee keer zo sterk dan ik.

Du er dobbelt så stærk som jeg er.


Gerelateerd aan keer

maal - verandering - verzetting - wijziging - wisseling - omkeer - draai - draaiing - wending - wieling - zwenking - zwenk - gier - slag - zwaai