Vertaling van heen
Inhoud:
Nederlands
Deens
heen, over, vandoor, verwijderd, voort, weg {bw.}
bort
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Deens
In welke richting ging hij heen?
I hvilken retning er han gået?
In welke richting ging hij heen?
I hvilken retning er han taget hen?