Vertaling van hoe maakt u het?

Inhoud:

Nederlands
Deens
hoe gaat het?, hoe maakt u het?, hoe gaat het ermee?
hvordan har De det?
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
fuldende
doden, doodmaken, ombrengen {ww.}
dræbe
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
forberede
doorkomen, doormaken, doortrekken {ww.}
gennemgå
beleven, doorleven, doormaken, ondergaan {ww.}
gennemgå
maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
gøre
lave
aflægge
Wat denk je, wat zou ze gaan doen?
Hvad tror du, hun vil gøre?
Je blijft keer op keer dezelfde fouten maken.
Du bliver ved med at lave de samme fejl gang efter gang.
dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}
lukke
aanmaken, aansteken, doen ontbranden, ontsteken, stoken {ww.}
tænde
fabriceren, maken, aanmaken, vervaardigen {ww.}
fabrikere

jij maakt aan

drogen, afdrogen, droogmaken, uitdrogen {ww.}
tørre

jij maakt droog

buitmaken, plunderen, roven, stropen {ww.}
plyndre

jij maakt buit