Vertaling van loop
Inhoud:
Nederlands
Deens
gaan , gang , loop , verloop {zn.}
forløb
buis , kanaal , loop , pijp , roer , steel {zn.}
rør
stroming , loop , stroom {zn.}
strøm
lopen, marcheren {ww.}
gå
marchere
marchere
Het ijs is dik genoeg om er op te lopen.
Isen er tyk nok til at man kan gå på den.
gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}
gå
Mag ik naar huis gaan?
Må jeg gå hjem?
Je moet vroeg naar huis gaan.
Du bør gå tidlig hjem.
lopen, stromen, vlieten, vloeien {ww.}
flyde
lopen, schrijden, stappen, treden {ww.}
træde