Vertaling van net

Inhoud:

Nederlands
Deens
net [o] {zn.}
net [o]
fraai, mooi, knap, net, schoon {bn.}
skøn
smuk
bevallig, elegant, net, piekfijn, zwierig {bn.}
elegant
degelijk, eerlijk, eerzaam, fatsoenlijk, net {bn.}
ærlig


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Deens

Doe het opnieuw, net zoals eerder.

Gør det igen, ligesom før.

Ik ben net klaar met eten.

Jeg er lige blevet færdig med at spise.

Ik heb net mijn kamer schoongemaakt.

Jeg har netop gjort mit værelse rent.

Ik wilde net mijn e-mail gaan controleren.

Jeg ville bare tjekke min e-mail.


Gerelateerd aan net

fraai - mooi - knap - schoon - bevallig - elegant - piekfijn - zwierig - degelijk - eerlijk - eerzaam - fatsoenlijk