Vertaling van schoon

Inhoud:

Nederlands
Deens
fraai, mooi, knap, net, schoon {bn.}
skøn
smuk
helder, louter, schoon, proper, puur, rein, zindelijk, zuiver {bn.}
ren


Gerelateerd aan schoon

fraai - mooi - knap - net - helder - louter - proper - puur - rein - zindelijk - zuiver