Vertaling van alweer
Inhoud:
Nederlands
Duits
nogmaals, van voren af aan, weder, wederom, weer, alweer {bw.}
abermals
von neuem
wieder
wiederholt
zurück
von neuem
wieder
wiederholt
zurück
nogmaals, opnieuw, van voren af aan, wederom, weer, alweer, weder {bw.}
abermalig
abermals
von neuem
wieder
abermals
von neuem
wieder
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Hij is alweer zijn paraplu kwijt.
Er hat erneut seinen Regenschirm verloren.
Jemig! M'n computer is alweer vastgelopen!
Argh! Mein Computer hat sich wieder aufgehängt.