Vertaling van een zeker

Inhoud:

Nederlands
Duits
een of ander, iemand, een, een zeker {onb. vnw.}
ein gewisser
einer
irgend einer
irgendwer
jemand
bepaald, ongetwijfeld, vast, wel degelijk, zeker {bw.}
allerdings
bestimmt
freilich
gewiß
wohl
sicher
sicherlich
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
wahrscheinlich
wohl
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
bestimmt
gewiß
sicher
zuversichtlich
unzweifelhaft
immers, toch, wel, zeker, ook {bw.}
allerdings
freilich
immerhin
ja
ja doch
wohl
zwar
bepaald, beslist, per se, strikt, volstrekt, vooral, zeker {bw.}
absolut
ausdrücklich
durchaus
unausbleiblich
unfehlbar
gewis, ontwijfelbaar, waaraan niet te twijfelen valt, zeker {bn.}
zuversichtlich
zweifellos
bepaald, ongetwijfeld, zeker {bw.}
zweifelsohne
ohne Zweifel
zweifellos
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
wohl