Vertaling van zeker

Inhoud:

Nederlands
Duits
bepaald, ongetwijfeld, vast, wel degelijk, zeker {bw.}
allerdings
bestimmt
freilich
gewiß
wohl
sicher
sicherlich
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
wahrscheinlich
wohl
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
bestimmt
gewiß
sicher
zuversichtlich
unzweifelhaft
immers, toch, wel, zeker, ook {bw.}
allerdings
freilich
immerhin
ja
ja doch
wohl
zwar
bepaald, beslist, per se, strikt, volstrekt, vooral, zeker {bw.}
absolut
ausdrücklich
durchaus
unausbleiblich
unfehlbar
gewis, ontwijfelbaar, waaraan niet te twijfelen valt, zeker {bn.}
zuversichtlich
zweifellos
bepaald, ongetwijfeld, zeker {bw.}
zweifelsohne
ohne Zweifel
zweifellos
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
wohl


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Weet u dat zeker?

Bist du dir sicher?

Hij komt zeker niet.

Er kommt bestimmt nicht.

Ik weet het zeker.

Ich bin sicher.

Het is niet helemaal zeker.

Das ist nicht völlig sicher.

Dat is zeker een mogelijkheid.

Das ist auf jeden Fall eine Möglichkeit.

Hier ben ik niet zeker van.

Ich bin mir da nicht sicher.

Ik weet zeker dat hij komt.

Er wird bestimmt kommen.

Uw ouders zijn niet gekomen zeker?

Deine Eltern sind nicht gekommen, nicht wahr?

Ik weet zeker dat ze snel terugkomt.

Ich bin sicher, dass sie bald zurückkommen wird.

Ik weet zeker dat hij komt.

Ich bin sicher, dass er kommt.

Ik weet zeker dat je het leuk zult vinden.

Ich bin mir sicher, dass du es mögen wirst.

Ik ben er zeker van dat ik hem al eerder gezien heb.

Ich habe ihn sicher schon einmal gesehen.

"U heeft een dure smaak!" riep de verkoopster uit. "Weet u zeker dat u niet eerst onze goedkopere varianten wilt doorkijken?"

"Sie haben einen teuren Geschmack!" rief die Ladenbesitzerin aus. "Sind Sie sicher, dass Sie sich nicht zuerst unsere billigeren Modelle anschauen wollen?"

Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.

Ich weiß, du denkst, du hättest verstanden, was du dachtest, was ich gesagt hätte, aber ich bin nicht sicher, ob dir klar ist, dass das, was du gehört hast, nicht das ist, was ich gemeint habe.


Gerelateerd aan zeker

bepaald - ongetwijfeld - vast - wel degelijk - allicht - waarschijnlijk - wel - gewis - stellig - vaststaand - verzekerd - wis - immers - toch - ook