Vertaling van horen

Inhoud:

Nederlands
Duits
horen, vernemen, verstaan {ww.}
hören
verstehen
zu Ohren kommen
erfahren
mitgeteilt bekommen
sagen hören
Gehör schenken
anhören
vernehmen

wij horen
jullie horen
zij horen

wir hören
ihr hört
sie hören
» meer vervoegingen van hören

We horen je vaak zingen.
Wir hören dich oft singen.
Denk jij dat vissen kunnen horen?
Glaubst du, dass Fische hören können?
horen, vernemen {ww.}
vernehmen
erfahren

wij horen
jullie horen
zij horen

wir vernehmen
ihr vernehmt
sie vernehmen
» meer vervoegingen van vernehmen

horen, behoren, dienen, moeten, zullen {ww.}
müssen
sollen
dürfen

wij horen
jullie horen
zij horen

wir müssen
ihr müsst
sie müssen
» meer vervoegingen van müssen

Zullen we gaan zwemmen?
Sollen wir schwimmen gehen?
Welk spel zullen we nu spelen?
Welches Spiel sollen wir als nächstes spielen?
betamen, horen, behoren, passen, voegen {ww.}
gebühren
sich ziemen
sich geschicken
sich gehören


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ze horen bij mij.

Die gehören zu mir.

We horen je vaak zingen.

Wir hören dich oft singen.

Ik kan u nauwelijks horen.

Ich höre dich kaum.

Denk jij dat vissen kunnen horen?

Glaubst du, dass Fische hören können?

Het spijt me dat te horen.

Es tut mir leid, das zu hören.

Ik wil geen smoesjes meer horen.

Ich will keine Ausflüchte mehr hören.

Hij zou blij zijn dat te horen.

Er wäre froh, das zu hören.

Denk jij dat vissen kunnen horen?

Denkst Du, dass Fische hören können?

Het spijt me dat te horen.

Es tut mir leid, das zu hören.

Hebt ge haar al horen zingen op een podium?

Haben Sie sie je auf der Bühne singen hören?

Heb je haar ooit horen zingen op het podium?

Hast du sie schon einmal auf der Bühne singen hören?

Veel kinderen horen het verschil niet zo goed.

Viele Kinder hören den Unterschied nicht sehr gut.

Het spijt me erg om dat te horen.

Es tut mir sehr leid, das zu hören.

Ik heb je nog nooit zo horen praten.

Ich habe dich nie so reden hören.


Gerelateerd aan horen

vernemen - verstaan - behoren - dienen - moeten - zullen - betamen - passen - voegen