Vertaling van pas

Inhoud:

Nederlands
Duits
pas [m], paspoort [o] {zn.}
Reisepaß [m] (der ~)
Paß [m] (der ~)
pas, schrede, stap, tred, voetstap {zn.}
Schritt [m] (der ~)
Tritt [m] (der ~)
Nog één stap en je bent dood.
Noch einen Schritt und du bist tot.
alleen, enkel, maar, pas, slechts, uitsluitend {bw.}
allein
bloß
erst
lediglich
nur
juist, net, pas, straks, zojuist, zoëven, daarnet, daarstraks, zonet {bw.}
eben
gerade
just
soeben
passen, passen in {ww.}
passen

ik pas

ich passe
» meer vervoegingen van passen

Deze schoenen passen niet.
Diese Schuhe passen mir nicht.
Die schoenen passen niet met het pak.
Diese Schuhe passen nicht zu dem Anzug.
gelegen komen, passen, schikken, uitkomen, voegen, betamen {ww.}
geziemen
fügen
ziemen
behagen

ik pas

ich gezieme
» meer vervoegingen van geziemen

betamen, horen, behoren, passen, voegen {ww.}
gebühren
sich ziemen
sich geschicken
sich gehören
bijeenpassen, harmoniëren, samenklinken, passen {ww.}
in Einklang stehen
harmonieren

ik pas

ich harmoniere
» meer vervoegingen van harmonieren

beproeven, passen, aanpassen, proberen, toetsen, uitproberen {ww.}
versuchen
probieren
prüfen
erproben

ik pas

ich versuche
» meer vervoegingen van versuchen

Laten we het nog eens proberen.
Lass es uns noch einmal versuchen.
Deze keer zal ik het proberen.
Dieses Mal werde ich es versuchen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Zijn pas versnelde.

Er beschleunigte seine Schritte.

Pas vooral op voor zakkenrollers.

Pass vor allem auf Taschendiebe auf.

Pas op dat ge niet valt!

Pass auf, dass du nicht hinfällst.

We hebben uw brief gisteren pas ontvangen.

Wir haben Ihren Brief erst gestern erhalten.

Pas in het vervolg beter op je geld.

Geh in Zukunft sorgsamer mit deinem Geld um.

Toen de grote aardbeving gebeurde, was ik pas tien jaar.

Als sich das große Erdbeben ereignete, war ich gerade zehn Jahre alt.

Pas toen Chikako bij me wegging realizeerde ik mij hoeveel ik van haar hield.

Erst als Chikako mich verlassen hatte, wurde mir bewusst, wie sehr ich sie geliebt habe.

Geloof hen die waarheid zoeken, pas op voor wie haar vinden.

Glaube denen, die die Wahrheit suchen, hüte dich vor denen, die sie finden.


Gerelateerd aan pas

synoniemen

paspoort - schrede - stap - tred - voetstap - alleen - enkel - maar - slechts - uitsluitend - juist - net - straks - zojuist - zoëven