Vertaling van steen

Inhoud:

Nederlands
Duits
steen [o] {zn.}
Stein [m] (der ~)
Een steen drijft niet.
Ein Stein schwimmt nicht.
Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.
Bitte bewegen Sie diesen Stein von hier nach dort.
baksteen [o], bouwsteen [m], klinker [m], steen [o], tichel [m], stuk [o] {zn.}
Ziegel [m] (der ~)
Ziegelstein [m] (der ~)
Backstein [m] (der ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Een steen drijft niet.

Ein Stein schwimmt nicht.

Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.

Bitte bewegen Sie diesen Stein von hier nach dort.

De jongen gooide een steen naar de kikker.

Der Junge schmiss einen Stein nach dem Frosch.

Het lijkt hier wel een huishouden van Jan Steen.

Hier siehts ja aus wie bei Hempels unterm Sofa.


Gerelateerd aan steen

baksteen - bouwsteen - klinker - tichel - stuk