Vertaling van vond
erachten
befinden
dafür halten
bedünken
ik vond
jij vond
hij/zij/het vond
ich meinte
du meintest
er/sie/es meinte
» meer vervoegingen van meinen
ermitteln
befinden
ik vond
jij vond
hij/zij/het vond
ich fand
du fandest
er/sie/es fand
» meer vervoegingen van finden
Voorbeelden in zinsverband
Ik vond het niet leuk.
Ich mochte es nicht.
Bell vond de telefoon uit.
Bell erfand das Telefon.
Waar vond hij het geld?
Wo hat er das Geld gefunden?
Ik vond de test lastig.
Ich fand den Test schwierig.
Ik vond dat ik dat moest doen.
Ich dachte, ich muss es tun.
Ze vond het leuk over zichzelf te praten.
Sie sprach gern über sich selbst.
Misschien vond hij het wel een goed idee.
Vielleicht gefiel ihm die Idee.
Tom vond het niet erg dat Maria kleine borsten had
Tom kümmerte es nicht, dass Maria kleine Brüste hatte.
Tom vroeg aan Mary of zij hem leuk vond.
Tom fragte Mary, ob sie ihn mochte.
Ik vond het haast eng om je een hele dag niet online te zien.
Es hat mir fast Angst gemacht, dich einen ganzen Tag nicht online zu sehen.
De enige vingerafdrukken die de politie op de deurknop vond waren die van Tom.
Die einzigen Fingerabdrücke, die die Polizei an der Türklinke fand, waren Toms.
Eerst vond hij Engels heel moeilijk, maar nu vindt hij het gemakkelijk.
Zuerst fand er Englisch sehr schwer, aber jetzt findet er es einfach.
Gisteren werd ik een god, maar ik vond dat te vervelend, dus vandaag werd ik een duivel.
Gestern bin ich ein Gott geworden, fand das aber etwas langweilig, also bin ich heute ein Teufel geworden.
Op een mooie lentedag, toen Jan in de zandbak in de achtertuin aan het graven was, vond hij een klein doosje. In het doosje zat een blinkende stiletto met een geheimzinnig opschrift.
An einem schönen Frühlingstag fand Jan beim Buddeln im Sandkasten im Garten hinter dem Haus eine kleine Kiste. In der Kiste war ein glänzendes Klappmesser mit einer rätselhaften Inschrift.