Vertaling van zaak

Inhoud:

Nederlands
Duits
zaak {zn.}
Laden [m] (der ~)
Geschäft [o] (das ~)
koopmanschap [o], nering [v], handel, negotie, transactie, zaak {zn.}
Handel [m] (der ~)
aangelegenheid [v], affaire [v], ding [o], zaak {zn.}
Angelegenheit [v] (die ~)
Fall [m] (der ~)
Sache [v] (die ~)
Geschichte [v] (die ~)
Affäre [v] (die ~)
Werk [o] (das ~)
Ding [o] (das ~)
Zaak opgelost!
Fall gelöst!
Zij gaan de zaak onderzoeken.
Sie werden die Angelegenheit untersuchen.
winkel, zaak, boetiek {zn.}
Laden [m] (der ~)
Einzelhandelsgeschäft [o] (das ~)
Kramladen
Hij ging naar de winkel.
Er ging zum Laden.
Hij stormde uit de winkel.
Er stürmte aus dem Laden.
geval, zaak {zn.}
Fall [m] (der ~)
Hij is een hopeloos geval.
Er ist ein hoffnungsloser Fall.
Vergeet geen paraplu mee te nemen voor het geval dat het regent.
Vergiss nicht, einen Regenschirm mitzubringen, für den Fall, dass es regnet.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Zaak opgelost!

Fall gelöst!

Onschuld is een schone zaak.

Unschuld ist eine schöne Sache.

Zij gaan de zaak onderzoeken.

Sie werden die Angelegenheit untersuchen.

Geduld is een schone zaak.

Geduld ist eine Tugend.

Wat denkt u over deze zaak?

Wie sehen Sie diese Angelegenheit?

Dat zal niets aan de zaak veranderen.

Das wird nichts ändern.

Ik heb niets met de zaak te maken.

Ich habe mit der Angelegenheit nichts zu tun.

Ik heb niets met die zaak te maken.

Ich habe mit dieser Angelegenheit nicht zu tun.

Ik denk dat de zaak er wat anders voor staat wanneer je hierover nadenkt op de lange termijn.

Ich vermute, das ist anders, wenn du darüber längerfristig nachdenkst.


Gerelateerd aan zaak

koopmanschap - nering - handel - negotie - transactie - aangelegenheid - affaire - ding - winkel - boetiek - geval