Vertaling van abrupt

Inhoud:

Nederlands
Engels
abrupt, botweg, kortaf {bw.}
abruptly 
off-handedly
rudely 
sharply 
shortly 
suddenly 
abrupt, bruusk, kortaf {bn.}
abrupt
off-hand
off-handed
hakkelig, abrupt, afgebroken, hakkelend, hortend {bn.}
disconnected
staccato
onverwacht, abrupt, onverhoeds, onverhoopt, onvermoed, onvoorzien, onwaarschijnlijk, plots, plotseling, subiet, verrassend {bn.}
out of the blue
unanticipated
unforeseen
unlooked-for