Vertaling van benauwdheid

Inhoud:

Nederlands
Engels
benauwdheid [v], verstikking [v] {zn.}
oppression
benauwdheid [v], bezetting [v] {zn.}
tightness of the chest
benauwdheid, ademnood [m] (de ~), zuurstoftekort [o] (het ~) {zn.}
anoxia
angst [m], beklemming [v], benauwdheid [v], zielsangst [m] {zn.}
fear 
anguish 
agony 
Die jongen toonde geen angst.
That boy showed no fear.
Ze probeerde haar angst tevergeefs te verbergen.
She tried in vain to conceal her fear.
angst [m] (de ~), angstgevoel, bangheid, beklemming [v] (de ~), benauwdheid, schrik [m] (de ~), vrees [m] (de ~) {zn.}
fear
fright
fearfulness
Vrees niet, want er is niets te vrezen.
Fear not because there is nothing to fear.
Vrees niet het onverwachte, maar wees erop voorbereid.
Do not fear the unexpected, but be prepared for it.


Gerelateerd aan benauwdheid

verstikking - bezetting - ademnood - zuurstoftekort - angst - beklemming - zielsangst - angstgevoel - bangheid - schrik - vreesrespiratie - onbehagen