Vertaling van gelegenheid

Inhoud:

Nederlands
Engels
gebeurtenis [v], gelegenheid [v], geval {zn.}
opportunity 
occasion 
event 
time 
instance 
occurrence
chance 
De gelegenheid maakt de dief.
Opportunity makes the thief
De gelegenheid maakt de dief.
Opportunity makes a thief.
gelegenheid [v] (de ~) {zn.}
opportunity
chance
De Canadese Dankzeggingsdag en de Columbusdag in de Verenigde Staten van Amerika vallen samen, daarom maken Esperantosprekers uit beide landen van de gelegenheid gebruik…
Canadian Thanksgiving Day and Columbus Day in the USA coincide, so Esperanto speakers from both countries take this opportunity to have an international meeting.
gelegenheid [v] (de ~) {zn.}
occasion
juncture
Zijn toespraak was niet erg gepast voor de gelegenheid.
His speech was not very becoming to the occasion.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De gelegenheid maakt de dief.

Opportunity makes the thief

De gelegenheid maakt de dief.

Opportunity makes a thief.

Zijn toespraak was niet erg gepast voor de gelegenheid.

His speech was not very becoming to the occasion.

De Canadese Dankzeggingsdag en de Columbusdag in de Verenigde Staten van Amerika vallen samen, daarom maken Esperantosprekers uit beide landen van de gelegenheid gebruik om een internationale bijeenkomst te hebben.

Canadian Thanksgiving Day and Columbus Day in the USA coincide, so Esperanto speakers from both countries take this opportunity to have an international meeting.


Gerelateerd aan gelegenheid

gebeurtenis - gevalmogelijkheid - gebeurtenis