Vertaling van ik ben ziek

Inhoud:

Nederlands
Engels
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck

ik ziek



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik ben ziek.

I'm sick.

Ik ben ziek.

I am sick.

Ik ben ziek.

I'm ill.

Ik ben ziek.

I'm sick!


Gerelateerd aan ik ben ziek

zeuren - griepen - lazeren - meieren - mekken - mieren - neuzelen - zaniken - zemelen - zemelknopen - zieken - mauwen - mekkeren - reutelen - zeikenuiten