Vertaling van prikkel

Inhoud:

Nederlands
Engels
angel [m], pen [v], prikkel, stekel {zn.}
prickle
needle 
sting 
peppil, prikkel, stimulans {zn.}
stimulant
prikkel, prikkeling [v] (de ~) {zn.}
tingle
tingling
prickling
aansporing [v], prikkeling [v], stimulatie [v], prikkel {zn.}
incentive 
incitement
stimulus 
impetus
prikkel [m] (de ~), doorn [m] (de ~), doren {zn.}
thorn
sticker
spine
spikelet
prickle
pricker
prikkel [m] (de ~) {zn.}
stimulus
stimulant
stimulation
input
aanwakkeren, opwinden, prikkelen, verhitten, werken op {ww.}
to arouse
to work up
to stir 
to tintillate
to stir up
to rouse
to agitate
to excite

ik prikkel

I arouse
» meer vervoegingen van to arouse

de sporen geven, prikkelen {ww.}
to spur 
to stimulate 
to stir up
to trigger

ik prikkel

I trigger
» meer vervoegingen van to trigger

aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, stimuleren, zwepen {ww.}
to rouse
to stimulate 
to stir up

ik prikkel

I rouse
» meer vervoegingen van to rouse

agaceren, irriteren, prikkelen {ww.}
to irritate 
to set on edge
to aggravate

ik prikkel

I irritate
» meer vervoegingen van to irritate

aanstoken, irriteren, ophitsen, op stang jagen, prikkelen, sarren {ww.}
to excite
to incite 
to provoke
to rouse
to stimulate 
to stir up
to arouse
to irritate 

ik prikkel

I excite
» meer vervoegingen van to excite

stimulans, aanmoediging, prikkel [m] (de ~), opwekking [v] (de ~) {zn.}
stimulus
stimulant
stimulation
input


Gerelateerd aan prikkel

angel - pen - stekel - peppil - stimulans - prikkeling - aansporing - stimulatie - doorn - doren - aanwakkeren - opwinden - prikkelen - verhitten - werken opperceptie - uitwas - veroorzaker - iets