Vertaling van sneeuwen

Inhoud:

Nederlands
Engels
sneeuwen {ww.}
to snow
Misschien gaat het sneeuwen.
Maybe it will snow.
Misschien gaat het sneeuwen.
It may snow.
insneeuwen {ww.}
to snow
to pull the wool over someone's eyes
to play false
to lead by the nose
to hoodwink
to bamboozle
insneeuwen {ww.}
to snow
to pull the wool over someone's eyes
to play false
to lead by the nose
to hoodwink
to bamboozle


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Misschien gaat het sneeuwen.

Maybe it will snow.

Misschien gaat het sneeuwen.

It may snow.

Morgen gaat het sneeuwen.

It will be snowing tomorrow.

Morgen gaat het sneeuwen.

It'll snow tomorrow.

Het is begonnen te sneeuwen.

It's started to snow.

Vanmiddag gaat het misschien sneeuwen.

It may snow in the afternoon.

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

It stopped snowing an hour ago.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.

I believe it will snow tomorrow.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.

I believe it will be snowing tomorrow.

Het was aan het sneeuwen wanneer ik de gordijnen opende.

When I opened the curtains, it was snowing.


Gerelateerd aan sneeuwen

insneeuwenvallen - ondersneeuwen - sneeuwen