Vertaling van trouwen met

Inhoud:

Nederlands
Engels
huwen, trouwen met, de vrouw worden van {ww.}
to become the wife of
to marry 
huwen, trouwen met, de man worden van {ww.}
to become the husband of
to marry 
in de echt verbinden, trouwen {ww.}
to marry 
to wed 

wij trouwen
jullie trouwen
zij trouwen

we marry
you marry
they marry
» meer vervoegingen van to marry

Wil je met me trouwen?
Will you marry me?
Ik wil met je trouwen.
I want to marry you.
in het huwelijk treden, trouwen {ww.}
to marry 
to get married
to be married
to wed 

wij trouwen
jullie trouwen
zij trouwen

we marry
you marry
they marry
» meer vervoegingen van to marry

Ze besloot met Tom te trouwen.
She decided to get married to Tom.
Ze gaan trouwen in juni.
They are to be married in June.
in de echt verbinden, trouwen, uithuwelijken {ww.}
to marry 
to wed 

wij trouwen
jullie trouwen
zij trouwen

we marry
you marry
they marry
» meer vervoegingen van to marry

Hij beloofde met haar te trouwen.
He promised to marry her.
Ze besliste met hem te trouwen.
She decided to marry him.
in het huwelijk treden, trouwen {ww.}
to marry 
to get married
to be married
to wed 

wij trouwen
jullie trouwen
zij trouwen

we marry
you marry
they marry
» meer vervoegingen van to marry

Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
He can't afford to get married.
in de echt verbinden, trouwen, uithuwelijken {ww.}
to marry 
to wed 

wij trouwen
jullie trouwen
zij trouwen

we marry
you marry
they marry
» meer vervoegingen van to marry

Je bent te jong om te trouwen.
You're too young to marry.
in het huwelijk treden, trouwen {ww.}
to marry 
to get married
to be married

wij trouwen
jullie trouwen
zij trouwen

we marry
you marry
they marry
» meer vervoegingen van to marry

Het is jammer dat hij niet met haar kan trouwen.
It's a pity that he can't get married to her.