Vertaling van ze
Voorbeelden in zinsverband
Ze verdween.
She disappeared.
Ze deed alsof ze me niet hoorde.
She pretended not to hear me.
Ze was mooi toen ze jong was.
She was beautiful when she was young.
Ze kon lezen toen ze vier was.
She could read when she was four.
Ze denkt ze heeft altijd gelijk.
She thinks that she's always right.
Ze deed of ze hem niet hoorde.
She pretended not to hear him.
Ze zei dat ze elegant was.
She said that she was good-looking.
Ze zegt dat ze van bloemen houdt.
She says that she likes flowers.
Wanneer ze in gevaar zijn, vluchten ze.
When they are in danger, they run away.
Ze vermeldden dat ze daar geweest zijn.
They mentioned having been there.
Ze zegt dat ze van bloemen houdt.
She says she likes flowers.
Ze horen bij mij.
They're with me.
Ze beklom een ladder.
She was going up a ladder.
Ze is zwanger.
She's pregnant.
Ze heeft geen rijbewijs.
She doesn't have a driving licence.