Vertaling van zussen

Inhoud:

Nederlands
Engels
, broers, zussen {eigenn.}
siblings
brothers and sisters
zus (mv. zussen) [v], zuster [v] {zn.}
sister 
Mijn zuster is beroemd.
My sister is famous.
Mijn zus is mooi.
My sister is pretty.
broeder [m], broer [m], zus (mv. zussen) [v], zuster [v] {zn.}
sibling
zusje, zuster [v] (de ~), zus [v] (de ~) {zn.}
sister
sis
Mijn zusje gaat naar de kleuterschool.
My little sister goes to nursery school.
Ze is mijn zus.
She's my sister.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Beide zussen zijn blondines.

The sisters are both blondes.

Seiko heeft geen zussen.

Seiko has no sisters.

Seiko heeft geen zussen.

Seiko doesn't have sisters.

Hij heeft twee zussen.

He has two sisters.

Hij heeft drie oudere zussen.

He has three older sisters.

Mary en Maki zijn zussen.

Mari and Maki are sisters.

Ik heb twee oudere zussen.

I have two older sisters.

Tom heeft 12 broers en zussen.

Tom has 12 siblings.

Ik heb één broer en twee zussen.

I've got one brother and two sisters.

Mijn vader heeft vijf broers en zussen.

My father has five brothers and sisters.

Ik heb acht broers en zussen.

I have eight brothers and sisters.

Zussen en chocola maken het leven dragelijk.

Sisters and chocolate make life bearable.

Tom heeft geen broers, noch zussen.

Tom doesn't have any brothers and sisters.

Ik heb één broer en twee zussen.

I have one brother and two sisters.

Ze heeft twee zussen die allebei in Tokyo wonen.

She has two sisters, both of whom live in Tokyo.


Gerelateerd aan zussen

- broers - zus - zuster - broeder - broer - zusjefamilielid