Vertaling van zwart

Inhoud:

Nederlands
Engels
zwart {zn.}
black 
Zwart staat je goed.
Black becomes you.
De kat is zwart.
The cat is black.
zwart {bn.}
black 
neger-, zwart {bn.}
Negro
zwart {bn.}
black
pessimistisch, zwaarhoofdig, zwaartillend, zwart, zwartgallig {bn.}
pessimistic
gloomy 
zwart [o] (het ~), sabel {zn.}
black
Het is een zwart gat.
It is a black hole.
Hij heeft een zwart hemd.
He has a black shirt.
zwart {bn.}
black
zwart, illegaal {bn.}
black
black-market
bootleg
contraband
smuggled
zwart maken, zwarten {ww.}
to blacken 

ik zwart
jij zwart
hij/zij/het zwart

I blacken
you blacken
he/she/it blackens
» meer vervoegingen van to blacken

ellendig, bedonderd, beroerd, zwart, erg {bn.}
bad


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De kat is zwart.

The cat is black.

Zwart staat je goed.

Black becomes you.

Het is een zwart gat.

It is a black hole.

Hij heeft een zwart hemd.

He has a black shirt.

Zij was helemaal in het zwart gekleed.

She was dressed all in black.

Zij kleedt zich altijd in het zwart.

She always dresses in black.

Ze hebben bruine huid en zwart haar.

They have brown skin and black hair.

We associëren zwart vaak met de dood.

We often associate black with death.

Hij heeft zijn koffie graag zwart.

He likes his coffee black.

Een raaf is zwart als kool.

The raven is as black as coal.

Er is een zwart schaap in elke kudde.

There's a black sheep in every flock.

We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.

We have two cats; one is white, and the other is black.

Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.

I have a cat and a dog. The cat's black and the dog's white.

Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.

She has two cats. One is white and the other one is black.

Ik heb een hond. Hij is zwart en zijn naam is Tiki.

I have a dog. He is black and his name is Tiki.