Vertaling van durf

Inhoud:

Nederlands
Spaans
dapperheid [v], durf [m], lef, moed, courage {zn.}
valor [m] (el ~)
virtud [v] (la ~)
Ik bewonder je moed.
Admiro vuestro valor.
Ze had eindelijk de moed bij elkaar geraapt om geld te vragen aan hem.
Al final reunió el valor suficiente para pedirle más dinero.
bestaan, durven, wagen {ww.}
atreverse


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hoe durf je zoiets zeggen?

¿Cómo osáis decir eso?

Hoe durf je zoiets tegen me te zeggen?

¿Cómo te atreves a decirme algo así?

Ik durf te zeggen dat hij gelijk heeft.

Me atrevo a decir que él tiene razón.


Gerelateerd aan durf

dapperheid - lef - moed - courage - bestaan - durven - wagen