Vertaling van al

Inhoud:

Nederlands
Frans
al, alvast, reeds, alreeds {bw.}
déjà 
al, ofschoon, wel, hoewel, alhoewel {vw.}
quoique 
al, alles, de hele hoeveelheid, de gehele hoeveelheid
toutes les fois 
elk, ieder, iedereen, al, elkeen, iegelijk {onb. vnw.}
tout le monde 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Heeft u al kinderen?

Avez-vous déjà des enfants ?

Is het al dinsdag?

Sommes-nous déjà mardi ?

Heeft Lucy al gebeld?

Lucy a-t-elle déjà téléphoné ?

Ik heb al ontbeten.

J'ai déjà mangé mon petit déjeuner.

We kennen elkaar al.

Nous nous connaissons déjà.

Ben je al weg?

Vous partez déjà ?

Heb je al geluncht?

Avez-vous déjà dîné ?

Is hij al terug?

Est-il déjà de retour ?

Hij is al weg.

Il s'en est déjà allé.

Eind goed, al goed.

Tout est bien qui finit bien.

Eind goed, al goed.

Tout est bien qui finit bien.

Is hij al aangekomen?

Est-il déjà arrivé ?

Ik heb al ontbeten.

J'ai déjà mangé mon petit déjeuner.

Hij is al weg.

Il est déjà parti.

Het is al zeven uur.

Il est déjà 7 heures.