Vertaling van brengen

Inhoud:

Nederlands
Frans
brengen, voorleiden {ww.}
amener 

wij brengen
jullie brengen
zij brengen

nous amenons
vous amenez
ils/elles amènent
» meer vervoegingen van amener

brengen, dragen, voeren, voorhebben {ww.}
porter 

wij brengen
jullie brengen
zij brengen

nous portons
vous portez
ils/elles portent
» meer vervoegingen van porter

Ik kan deze koffer niet zelf dragen.
Je ne peux porter seule cette valise.
We zijn het gewend om schoenen te dragen.
Nous sommes habituées à porter des chaussures.
aandragen, bezorgen, brengen, aanbrengen {ww.}
apporter 
amener 

wij brengen
jullie brengen
zij brengen

nous apportons
vous apportez
ils/elles apportent
» meer vervoegingen van apporter

besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
conduire 
aboutir 
mener 
diriger 

wij brengen
jullie brengen
zij brengen

nous conduisons
vous conduisez
ils/elles conduisent
» meer vervoegingen van conduire

Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
Ton oncle t'a-t-il laissé conduire sa voiture ?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik zal u direct de rekening brengen.

Je vous apporte l’addition tout de suite.

Dat zal je in gevaar brengen.

Cela te mettra en danger.

Na veel overleg beslisten we onze vakantie in Spanje door te brengen.

Après pas mal de discussions, nous décidâmes de passer les vacances en Espagne.

Ik wil een boot die me hier ver vandaan zal brengen.

Je veux un bateau qui m'emmènera loin d'ici.

Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.

C'était un plaisir de passer une soirée avec une fille intelligente, drôle et belle comme toi.

De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".

La police est douée pour comprendre que quelqu'un a volé ma carte de crédit et a amassé plein d'argent. C'est beaucoup plus dur de leur faire avaler que "quelqu'un a volé mon épée magique".


Gerelateerd aan brengen

voorleiden - dragen - voeren - voorhebben - aandragen - bezorgen - aanbrengen - besturen - leiden - geleiden