Vertaling van besturen

Inhoud:

Nederlands
Frans
besturen, dirigeren, mennen, richten, sturen {ww.}
diriger 

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nous dirigeons
vous dirigez
ils/elles dirigent
» meer vervoegingen van diriger

besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
conduire 
aboutir 
mener 
diriger 

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nous conduisons
vous conduisez
ils/elles conduisent
» meer vervoegingen van conduire

Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
Ton oncle t'a-t-il laissé conduire sa voiture ?
besturen, bestieren, managen, administreren, beheren, toedienen {ww.}
régir
diriger 
gérer 
administrer 

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nous régissons
vous régissez
ils/elles régissent
» meer vervoegingen van régir

besturen, de scepter zwaaien, heersen, regeren, aansturen {ww.}
régner 
surveiller 
gouverner 

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nous régnons
vous régnez
ils/elles règnent
» meer vervoegingen van régner

besturen, sturen {ww.}
conduire 
piloter 
diriger 

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nous conduisons
vous conduisez
ils/elles conduisent
» meer vervoegingen van conduire

administreren, beheren, besturen, toedienen {ww.}
régir
diriger 
gérer 
administrer 

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nous régissons
vous régissez
ils/elles régissent
» meer vervoegingen van régir

administratie [v], beheer [o], bestuur (mv. besturen) [o], toediening [v] {zn.}
gestion  [v] (la ~)
direction  [v] (la ~)
gérance
administration  [v] (l' ~)
Beheer van een bedrijf is niet hetzelfde als eigenaar zijn van een bedrijf.
La gestion d'une société est différente de la propriété d'une société.
bestuur (mv. besturen) [o] {zn.}
commandement  [m] (le ~)
bestuur (mv. besturen) [o], bewind [o], heerschappij [v], regering [v] {zn.}
commandement  [m] (le ~)
gouvernement  [m] (le ~)
règne  [m] (le ~)
tenue  [v] (la ~)
bestuur (mv. besturen) [o] {zn.}
conseil d'administration [m] (le ~)
administratiekantoor [o], bestuur (mv. besturen) [o], administratie [v] {zn.}
services administratifs
administration  [v] (l' ~)
direction  [v] (la ~)
gérance
gestion  [v] (la ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?

Ton oncle t'a-t-il laissé conduire sa voiture ?

Ge kunt niet te oplettend zijn bij het besturen van een auto.

Tu ne pourras jamais être trop prudent lorsque tu conduis une voiture.