Vertaling van voeren

Inhoud:

Nederlands
Frans
Voeren {eigenn.}
Fourons
overbrengen, transporteren, voeren, vervoeren {ww.}
transporter 
reporter 

wij voeren
jullie voeren
zij voeren

nous transportons
vous transportez
ils/elles transportent
» meer vervoegingen van transporter

besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
conduire 
aboutir 
mener 
diriger 

wij voeren
jullie voeren
zij voeren

nous conduisons
vous conduisez
ils/elles conduisent
» meer vervoegingen van conduire

Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
Ton oncle t'a-t-il laissé conduire sa voiture ?
brengen, dragen, voeren, voorhebben {ww.}
porter 

wij voeren
jullie voeren
zij voeren

nous portons
vous portez
ils/elles portent
» meer vervoegingen van porter

Ik kan deze koffer niet zelf dragen.
Je ne peux porter seule cette valise.
We zijn het gewend om schoenen te dragen.
Nous sommes habituées à porter des chaussures.
gaan, karren, rijden, varen {ww.}
aller 
se déplacer 
aller en véhicule

wij voeren
jullie voeren
zij voeren

nous allions
vous alliez
ils/elles allaient
» meer vervoegingen van aller

Ik moet gaan.
Je devrais y aller.
Ik moet gaan slapen.
Je dois aller dormir.
varen {ww.}
naviguer 

wij voeren
jullie voeren
zij voeren

nous naviguions
vous naviguiez
ils/elles naviguaient
» meer vervoegingen van naviguer



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Laat mij het woord voeren.

Laisse-moi palabrer.

Wij voeren koffie in uit Brazilië.

Nous importons du café du Brésil.

Dokters weigerden om een tweede operatie uit te voeren.

Les médecins ont refusé d'effectuer une deuxième opération.


Gerelateerd aan voeren

Voeren - overbrengen - transporteren - vervoeren - besturen - brengen - leiden - geleiden - dragen - voorhebben - gaan - karren - rijden - varen