Vertaling van goedkeuren

Inhoud:

Nederlands
Frans
bijval [m], fiat [o], goedkeuring [v], instemming, goedkeuren {zn.}
approbation  [v] (l' ~)
agrément  [m] (l' ~)
fiatteren, goedvinden, sanctioneren, goedkeuren, het eens zijn, overeenstemmen, samengaan, accorderen, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
s'harmoniser 
être d'accord 
s'accorder 
beamen, billijken, goedkeuren, toestemmen {ww.}
donner son accord 
approuver 

ik zal goedkeuren
jij zult goedkeuren
hij/zij/het zal goedkeuren

j'approuverai
tu approuveras
il/elle approuvera
» meer vervoegingen van approuver