Vertaling van heen
Voorbeelden in zinsverband
Waar ging je heen?
Où es-tu allée ?
Waar ga je heen?
Où allez-vous ?
Ik ga er alleen heen.
J’y vais seul.
Hij kwam niet door de blaastest heen.
Il a échoué à l'éthylotest.
Ik vroeg hem waar hij heen ging.
Je lui ai demandé où il allait.
Je hoeft daar niet heen te gaan.
Vous n'avez pas besoin de vous y rendre.
Zwarte wolken dreven over de stad heen.
Des nuages noirs passaient au-dessus de la ville.
Waar zou je als eerste heen willen?
Où aimerais-tu aller en premier ?
Het stoute jongetje verdwaalde en keek om zich heen.
Le méchant garçon se perdit et regarda autour de lui.
Aangezien mijn moeder ziek was, kon ik er niet heen.
Comme ma mère était malade, je n'ai pas pu m'y rendre.
Waar wil je van de zomer heen gaan?
Où veux-tu aller cet été ?
Waar je ook heen gaat, zullen mensen je verwelkomen.
Où que vous alliez, vous serez bienvenues.
Iedereen kan een verschil maken in zijn eigen leven en daarmee gezamenlijk de wereld een betere plaats maken voor zichzelf en anderen om zich heen.
Chacun peut faire la différence dans sa propre vie et ainsi faire collectivement du monde un endroit meilleur, pour eux et pour les autres autour d'eux.