Vertaling van rijm

Inhoud:

Nederlands
Frans
rijm, rijp {zn.}
givre  [m] (le ~)
gelée blanche [v] (la ~)
rijm {zn.}
rime  [v] (la ~)
accorderen, bijeenpassen, kloppen, overeenstemmen, rijmen, stroken, het eens worden, tot een overeenkomst komen {ww.}
s'accorder 
se mettre en humeur
se mettre d'accord 
instemmen, accorderen, bijvallen, schragen, aansluiten, onderschrijven, ondersteunen, het eens zijn, overeenstemmen, samengaan, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
s'harmoniser 
être d'accord 
s'accorder 
verbroederen, in overeenstemming brengen, rijmen, tot overeenstemming brengen {ww.}
accorder 
mettre d'accord 
bijbetalen, bijpassen, in overeenstemming brengen, rijmen, tot overeenstemming brengen {ww.}
accorder 
mettre d'accord 
fiatteren, goedvinden, sanctioneren, goedkeuren, het eens zijn, overeenstemmen, samengaan, accorderen, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
s'harmoniser 
être d'accord 
s'accorder 
rijmen, zich aanpassen {ww.}
correspondre 
concorder 

ik rijm

je corresponds
» meer vervoegingen van correspondre

overeenstemmen, het eens zijn, samengaan, accorderen, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
s'accorder 
s'harmoniser 
être d'accord 

ik rijm