Vertaling van rijs

Inhoud:

Nederlands
Frans
rank [v], rijs, twijg, zwik {zn.}
rameau  [m] (le ~)
opzetten, rijzen, uitdijen, zwellen, opzwellen {ww.}
gonfler 

ik rijs

je gonfle
» meer vervoegingen van gonfler

opgaan, opkomen, opstaan, rijzen, stijgen, verrijzen, wassen {ww.}
se soulever 
klimmen, naar boven gaan, rijzen, stijgen, bestijgen {ww.}
gravir
monter

ik rijs

je gravis
» meer vervoegingen van gravir



Gerelateerd aan rijs

rank - twijg - zwik - opzetten - rijzen - uitdijen - zwellen - opzwellen - opgaan - opkomen - opstaan - stijgen - verrijzen - wassen - klimmen